Ik heb ooit een koning aan het lachen gekregen. Een echte. Met een scepter, hofhouding en een voorkeur voor Ruud Gullit. Niet iedereen kan dat zeggen.
Het begon allemaal met een uitnodiging. Of beter: een gerucht. Er zou een audiëntie mogelijk zijn — mits goedkeuring van de juiste commissie. Ballotage. Diplomatieke stiltes. Het bezoek hing aan een zijden draadje, maar op een mooie voorjaarsdag kwam het verlossende woord: welkom.
Dus daar stond ik, in mijn mooiste gewaad, glinsterend van verwachting én zweet, in een hoftuin die net zo goed een filmdecor had kunnen zijn. De poort was indrukwekkend — geen smeedijzeren hek met wapenschild, maar iets aardser. Ik werd opgehaald door een raadsheer, een stille man met een diepe frons, en voor ik het wist zat ik tegenover Zijne Majesteit.
Vier meter afstand tussen ons, uit eerbied. Of misschien om de mystiek intact te houden, dat weet ik niet. Achter hem: vier mannen in statige houdingen. Hijzelf droeg scharlakenrood, een staf in de hand, een kalme blik in de ogen. Geen franje, geen theater.
Het gesprek begon voorzichtig, tot het woord voetbal viel. Zijn ogen lichtten op bij de namen van Gullit en Van Basten. En toen ging het snel. Over toerisme, cultuur, de toekomst van zijn regio. Hij zag mogelijkheden. Ik zag nog meer mogelijkheden. “Ik regel wel een buslading vrouwen die deze prachtige streek willen ontdekken,” floepte ik eruit. De koning lachte. Hard. Een lach die nog even in de palmbomen bleef hangen.
We namen foto’s, wisselden nummers uit. Ik dacht nog: handig, zo’n WhatsAppgroep met de hofhouding. Groot was dan ook mijn verbazing toen ik op 14 mei een bericht kreeg. Geen memo, geen beleefd dankwoord. Maar een digitale Valentijnskaart. “I want to meet you again because you are a nice woman.” Ondertekend door een koning.
Niet iedereen kan dat zeggen.
Naschrift. Op 12 februari 2025 ontmoette ik in Oussouye (Senegal) een van de vijf Diola-koningen. Een koning zonder kroon of troonzaal, maar met het onmiskenbare respect van zijn gemeenschap. Diola-koningen worden gekozen via een spiritueel en sociaal selectieproces — op moreel gezag, op hun dienstbaarheid aan de gemeenschap en op hun band met de voorouders. Noem het koningschap zoals het ooit bedoeld was.